Een testrit van het model dat de Junior-reeks vervolledigt… of nog niet?
Een dagje op en neer Turijn voor het testen van een Alfa Romeo doorheen de prachtige streek rond Barolo, een pittoresk dorpje in de regio Piëmont, in het noordwesten van Italië, beroemd om zijn verfijnde wijnen en adembenemende landschap? Wij kunnen! Gelegen tussen de heuvels, omringd door wijngaarden die al eeuwenlang de beroemde Barolo-wijn produceren, biedt de streek een charmante mix van natuur, cultuur en culinaire pracht. De Barolo-wijn, ook wel de “koning der wijnen” genoemd, is wereldwijd geliefd om zijn diepe smaak en complexiteit. Naast wijn is de regio ook bekend om zijn historische kastelen, middeleeuwse dorpjes en schitterende uitzichten op de glooiende heuvels die de charme van Piëmont perfect weerspiegelen. Het is een plek waar traditie en luxe samenkomen in een idyllisch decor. Dé plaats dus om Alfa’s nieuweling te presenteren en, uiteraard, te laten rijden.
Zo heeft Alfa Romeo zijn Junior-serie uitgebreid met de Q4-versie, een sportieve en luxe compacte auto met vierwielaandrijving. En staat de badge Q4 ook effectief voor de Q4-badge die we terugvinden op bijvoorbeeld de overheerlijke Giulia en Stelvio?
145 Italiaanse, doch geen steigerende paardjes
In tegenstelling tot de voor ons eerder gekende Q4-modellen moeten we onze verwachtingen wat bijstellen. Geen 200+ steigerende Italiaanse paardjes, wel slechts (gecombineerd) 145 exemplaren die hun hooi krijgen van een 1,2-liter driecilinder (136 pk) en twee 48-volt elektromotoren van elk 29 pk. Dingen die we trouwens ook al terugvonden in de Jeep Avenger 4xe. Het doel zit ‘em hier niet in het verdelen van de extra kracht over de twee assen, wel is de vierwielaandrijving hier bedoeld voor meer comfort en tractie onder alle omstandigheden. Maar of we dat ook echt nodig hebben in het ‘platte’ en sneeuwloos Vlaanderen? Dat is een andere vraag, tenzij je misschien op het heuvelachtig parcours van de Ronde van Vlaanderen woont natuurlijk. Soit, dit is geen test op de Kemmel-, Paterberg of Oude Kwaremont, wel Noord-Italië, in de buurt waar vandaag ‘La Primavera’, oftewel Milaan-San Remo, is gestart.
Tijdens onze test in zijn habitat, de glooiende heuvels van Barolo, bleek de Junior Q4, zonder een vracht aan paarden naast bijzonder wendbaar ook dynamisch. De snelle glooiende wegen, vol met scherpe bochten en geregeld steile hellingen, werden zonder moeite genomen. De extra elektromotor op de achteras zorgt wel degelijk voor een verbeterde handling, waardoor de Junior niet alleen lekker dynamisch stuurt, maar zich ook makkelijk aanpast aan de omstandigheden op de weg. Of het nu gaat om een steile klim door de wijngaarden of een snelle bocht naar beneden: de Junior Ibrida Q4 bleef altijd in volledige controle, kende nauwelijks onderstuur en op de iets ruigere, ‘ongeasfalteerde’ offroad-klimmetjes klauterde de auto met gemak naar boven. Al moeten we bekennen dat het woord offroad misschien wel wat overdreven is. Een Jeep Wrangler of Toyota Land Cruiser komen voor deze ‘gravelklimmetjes’ hun bed niet uit. En eerlijk is eerlijk, met een spurtje naar 100 km/u in 9,1 seconden en een top van 206 km/u kunnen we er ook niet echt de badge ‘sportief’ op kleven, iets wat een Q4-badge bij Alfa misschien wel verdient.
Lichtgewicht
Deze vierwielaangedreven versie is relatief licht (1475 kg), wat ervoor zorgt dat hij een stuk dynamischer aanvoelt dan veel andere 4×4’s. De 1,2-liter 3-cilinder motor is misschien niet zo sportief, hij klinkt het best wel. Ok, verwacht ook hier geen rauwe Quadrifoglio-toestanden maar het geeft je toch dat gevoel van Italiaanse passie en fierheid. En met de 6-trapsautomaat die vlot schakelt, kun je met gemak zelf de controle nemen via de flippers achter het stuur wanneer dat nodig is. De Junior Q4 voelt absoluut niet zwaar of log aan, ondanks de extra elektromotor.
(Enkel) De bestuurder wordt getrakteerd op een massage
Wat betreft comfort en luxe: de Junior Q4 is goed uitgerust. Voor 36.709 euro krijg je onder andere led matrix-koplampen, adaptieve cruise control, en een bestuurdersstoel met massagefunctie. Het interieur straalt die typische Alfa Romeo-stijl uit, met een sportief stuur en een dashboard dat doet denken aan de klassieke Alfa-ontwerpen. Ook de sportieve stoelen zitten als gegoten. De achterbank biedt dan weer wat minder ruimte en de bagageruimte van 340 liter is kleiner dan die van andere uitvoeringen, maar dat komt met de extra elektromotor op de achteras.
Te weinig alcantara?
In het interieur van de Alfa Romeo Junior is het makkelijk vertoeven, met een eenvoudig en intuïtief infotainmentsysteem dat niet veel uitleg nodig heeft. Het teruggaan in schermen vergt wat handigheid, of gewoon… euh, gewoonte. Hoewel Alfa Romeo zich binnen het Stellantis-concern profileert als een premium merk, komt het materiaalgebruik niet helemaal overeen met die verwachting. De meeste oppervlakken zijn gemaakt van harde plastics, hoewel er hier en daar wat alcantara afwerking is te vinden. Een beetje een gemiste kans want mocht je het dashboard ook met alcantara bekleden, had het een pak sportiever en meer premium geoogd. De knoppen op de middentunnel, die we ook al uit andere Stellantis-modellen kennen, zijn handig maar dragen verder niet bij aan het gevoel van exclusiviteit, iets wat je van het fiere Alfa Romeo misschien wel iets meer mag verwachten.
Conclusie
Hoewel de Junior Ibrida Q4 zeker een fantastische wagen is, moet je je afvragen of je in België tegen deze meerprijs echt de voordelen van de vierwielaandrijving nodig hebt. Sneeuw en offroad-avonturen zijn hier zeldzaam, en voor de meeste rijders zal de reguliere Junior Ibrida, die zo’n 6.000 euro goedkoper is en slechts een 9-tal pk minder heeft, goed genoeg zijn. Maar voor diegenen die houden van het dynamischere werk, al eens een heuveltje opknallen, gaan skiën met de wagen,… is de Junior Q4 een verleidelijke optie. Maar missen we, voor de niet-elektrische rijders, niet nog een echte Junior Q4 met zo’n 280 pk? Volgens Alfa is de range compleet al konden we aan het geheimzinnig lachje van de ontwerpers misschien wel al afleiden dat er nog plaats is voor iets extra’s… wordt vervolgd? Laten we zeggen, of vooral hopen, van wel.